lhbtqia+ christenen in de Domstad
In Utrecht, net als in de rest van Nederland, vonden vanaf de jaren vijftig ingrijpende veranderingen plaats in de relatie tussen het christelijk geloof en homoseksualiteit. Veel activisten, zowel binnen als buiten de kerk, zetten zich in voor dialoog, zichtbaarheid en acceptatie. De stad was het toneel van demonstraties die in heel Nederland weerklonken.
Tot halverwege de twintigste eeuw werd homoseksualiteit door christelijke kerken – en daarbuiten – beschouwd als een zonde, een ziekte, of beide. Dit begon te veranderen in de jaren vijftig, toen zowel katholieke als protestantse predikanten, evenals psychiaters, homoseksuelen gingen zien als individuen die begrip nodig hadden. Hoewel kerken homoseksualiteit nog altijd veroordeelden, ontstond er meer aandacht voor ‘de homofiele naaste’.
In 1958 richtte het Katholiek Nationaal Bureau voor Geestelijke Gezondheidszorg het Pastoraal Bureau op om psychologische en spirituele hulp te bieden aan katholieken die worstelden met hun homoseksuele gevoelens. Tot de oprichters behoorde psychiater Kees Trimbos, werkzaam bij de Amsterdamse Katholieke Stichting voor Geestelijke Gezondheidszorg. Trimbos maakte in 1961 een radioserie voor de KRO over mentale en seksuele gezondheid, waarin hij openlijk over homoseksualiteit sprak.
In 1959 publiceerde de Amsterdamse gereformeerde predikant S.J. Ridderbos een artikel waarin hij betoogde dat de Bijbel geen ‘echte’ homoseksualiteit verbiedt, maar alleen rituele homoseks ter ere van heidense goden.
Pastorale zorg voor homofielen
In de jaren zestig werden er meer kerkelijke of ‘verzuilde’ initiatieven genomen om homoseksuelen te ondersteunen en groeide de gevoeligheid van pastores voor problemen met geloof en seksuele identiteit.
Zoals Trimbos voor de KRO, sprak dominee Alje Kramer (1923-1986), pastor van het IKOR alias de IKON (Interkerkelijke Omroep Nederland), in zijn maandelijks radiopraatje van juni 1961 met compassie en empathie over homoseksualiteit. Dit leidde direct tot dankbare reacties.
In 1962 werd een landelijke, interkerkelijke werkgroep voor pastorale hulp aan homofielen opgericht. In 1968 riep deze werkgroep de minister van Justitie op om koninklijke goedkeuring te verlenen aan het COC, aangezien deze goedkeuring toen nog nodig was voor de rechtspersoonlijkheid van de organisatie. Predikanten R. Brussaard, A. Klamer en de katholieke pater J. Gottschalk – de drijvende krachten achter deze werkgroep – organiseerden lokale bijeenkomsten en stichtten Contactgroepen voor Homofielen (de huidige Kringen), die een christelijk alternatief boden voor het COC. Ook in Utrecht werd eind jaren zestig verschillende kringen gesticht.
Op weg naar een (kerkelijke) homobeweging
Dankzij het werk van vooruitstrevende voorlopers werd homoseksualiteit bespreekbaarder binnen de kerken en daarbuiten. Vooral onder studenten verliepen deze ontwikkelingen snel. In de jaren zestig nam hun aantal sterk toe en werden er nieuwe kerkelijke initiatieven genomen, waaronder de Amsterdamse Studentenekklesia. Medeoprichter pater jezuïet Jan van Kilsdonk verleende individuele pastorale zorg aan studenten, onder andere door hen op te zoeken in homocafés, en hij stelde zich ten doel de kerk voor iedereen open te stellen.
In 1970 werd, geïnspireerd door het Amsterdamse voorbeeld, de Evangelische Universiteitsgemeente (EUG) te Utrecht opgericht: een samenwerkingsverband van het studentenpastoraat van de hervormden, de gereformeerden en de rooms-katholieken. De EUG zou in de loop der jaren veel christelijke lhbtqia+ verwelkomen als leden en zelfs als pastoraal werkers. Een van hen was de lesbische, gereformeerde studentenpredikant Anna Wies Rijpkema (1945-2005). Zij was in 1964 als eerste vrouw theologie gaan studeren in Kampen. Ze was actief in de homo- en lesbische beweging vanaf 1972 onder andere in het Utrechtse COC. Kort daarvoor, in 1970, was ds. Hans van der Werf begonnen met het ’citypastoraat’ in de Domkerk. Tot zijn dood in 1979 was het een populaire gebedsplek, ook voor homo’s en lesbiennes in Utrecht.
De homo-emancipatiestrijd in de jaren zeventig richtte zich voor een belangrijk deel tegen autoriteiten en instituties die als onderdrukkend werden ervaren, waaronder de katholieke kerk.
In 1970 benoemde het Vaticaan – ongerust over de radicaal progressieve houding van de Nederlandse katholieken – de conservatieve Joannes Gijsen tot bisschop van Roermond. In 1979 verklaarde hij dat de communie geweigerd moest worden aan ‘praktiserende homofielen’. De reactie was krachtig. Op Stille Zaterdag – door de Limburgse initiatiefnemers omgedoopt tot ‘Roze Zaterdag’ – marcheerden vierduizend mensen door de straten van Roermond met leuzen als ‘Gijsen, flikker op!’ Naast ‘flikkers’ en ‘potten’ demonstreerden ook ouders, kerkelijke groeperingen en zelfs een broeder in habijt en onder de ondertekenaars van een petitie bevonden zich zo’n driehonderd dominees.
Roze Zaterdag werd een vast evenement voor de Nederlandse homobeweging, die elk jaar naar een andere stad verhuist. In Utrecht zijn sindsdien drie edities gehouden.
Werkgroepen
Homoseksuele gelovigen binnen de homobeweging die besloten hadden om hun geloof niet af te zweren, begonnen de zaken in eigen hand te nemen, bijvoorbeeld door het oprichten van werkgroepen.
Zo kende Utrecht begin jaren zeventig al minstens vier ’contactgroepen’ en kwamen christelijke COC-leden vanaf 1974 samen in de Werkgroep Voorlichting Kerken (vervolgens werd in 1978 een landelijke COC-werkgroep Geloof en Levensbeschouwing opgericht). In het Utrechtse COC richtten midden jaren tachtig enkele leden die iedere toenadering tot religieuze instituties afwezen de Werkgroep Atheïstische Flikkers (WAF) op die behalve enkele weinig vruchtbare discussies niet veel tot stand zou brengen.
In 1978 stichtten Nederlandse katholieke priesters, pastoraal werkers en theologiestudenten- het Werkverband Katholieke Homopastores (WKHP). Vijf jaar later, in 1983, publiceerde dat de resultaten van een enquête onder priesters en pastoraal werkers in het bisdom Utrecht, Homo en Pastoor. Het onderzoek betrof de houding en zorg van pastores ten opzichte van hun ‘homofiele’ kerkgangers en de omgang van de ‘homofiele’ pastores met hun collega’s en hun geloofsgemeenschap. De meeste respondenten in het bisdom Utrecht gaven blijk van veel meer begrip en openheid dan het Vaticaan. In 1979 kwamen ook protestantse theologen samen in het Werkverband van Homofiele Theologen (nu Werkverband van Queer Theologen).
Overal ontstonden informele groepen van jonge lesbiennes en homo’s uit verschillende kerkgenootschappen, waarvan sommige, zoals ContrariO of het Christelijk Homo Jongeren Contact CHJC, afdelingen in heel Nederland oprichtten.
Ook kwamen er in de jaren tachtig en negentig in verschillende kerkgenootschappen werkgroepen van ouders van homofiele kinderen, zoals de vrijgemaakt-gereformeerde vereniging Koinotès.
Vanaf de jaren zestig begon de positie van (lesbische) vrouwen in de kerk te veranderen van een zwijgende meerderheid in een actieve uitdager van de status quo. Vrouwen streefden naar een leiderspositie in de kerk en begonnen in groteren getale theologie te studeren. In de jaren zeventig werd feministische theologie een cruciaal gespreksonderwerp en bereidde het de weg voor wat later zou evolueren tot ‘potten- en flikkertheologie’.
Lesbische en andere vrouwen stichtten in 1985 de werkgroep ‘Potten en Theologie’. In 1990 werd het Netwerk Verkeerd Verbonden opgericht door vrouwengroepen en individuele lesbische vrouwen die zich met geloof bezighielden.
Zowel in de Faculteit Theologie van de (Rijks-)Universiteit Utrecht als in de Katholieke Theologische Universiteit (KTU) werden homodisputen gestart, waaronder Sint Sebastiaan (alleen voor mannen; 1983). In 1988 volgde de oprichting, door Anne van Voorthuizen en Conny van Lier, van Lesbisch Theologisch Werkgezelschap Sappho.
Zo rijpten de tijden voor het oprichten van een Landelijk Coördinatiepunt groepen kerk en homoseksualiteit (LKP, in 1987) om het netwerk van christelijke organisaties te ondersteunen en te versterken. Het tweemaandelijkse tijdschrift Vroom & Vrolijk (1989-2007), gericht op lesbische en homoseksuele christenen, startte zijn publicaties in deze tijd.
Brand in het aartsbisdom Utrecht
Met name in de katholieke kerk werden al deze bewegingen van onderop niet gehonoreerd. Integendeel, na de voorzichtig progressieve koers in de jaren zestig kregen in de decennia daarna conservatieve opvattingen weer alle ruimte. Bisschop Simonis werd in 1980 door paus Johannes Paulus II benoemd tot aartsbisschop van Utrecht. Simonis stond zeer dicht bij de standpunten van het Vaticaan over homoseksualiteit, onder andere verwoord in de encycliek Persona Humana (1975), die homoseksueel gedrag scherp veroordeelt.
De roze gemeenschap, feministen en progressieve katholieken staken hun afwijzing van de opvattingen van Simonis niet onder stoelen of banken. Tijdens zijn inhuldiging in de Sint-Catharinakathedraal organiseerden een aantal homo’s en lesbiennes en hun families een wacht op het plein. Ze zongen zo luid dat hun protestliederen te horen waren tijdens de tv-registratie. Simonis riep geestelijken en pastoraal werkers op tot een minder open benadering van homoseksualiteit. Dit hield niet alleen in dat ze hun verbintenissen niet mochten inzegenen, maar ook dat de communie niet mochten uitreiken aan mensen van wie bekend was dat ze homoseksueel waren.
In 1985 leidde het bezoek van paus Johannes Paulus II tot meer openlijke protesten, waaraan niet alleen progressieve katholieken maar ook feministen en homoseksuelen deelnamen. De paus werd in Utrecht niet met enthousiasme, maar met strijdlust ontvangen. Toen hij op zondag 12 mei aankwam in de Domstad, liepen leden van het ‘anti-paus comité’ door het centrum met leuzen als ‘Pope go Rome’ en ‘Ecce Homo’, en bij de Jaarbeurs verzamelden zich vierduizend demonstranten. De paus werd omgeleid naar een zijingang terwijl de mobiele eenheid en de demonstranten – een bonte verzameling van krakers, anarchisten en flikkers – fysieke confrontaties aangingen, waarbij gewonden vielen en veertien arrestaties werden verricht.
In de Jaarbeurs kreeg de paus kritiek te horen van Hedwig Wasser, leider van de Acht Meibeweging, een progressief katholiek platform dat de ondemocratische houding van de Romeinse Curie bekritiseerde. Zij riep de paus op tot inclusie van degenen die door de Kerk werden buitengesloten: ongehuwd samenwonenden, gescheiden mensen, gehuwde priesters, homoseksuelen en vrouwen. Beide confrontaties haalden die dag het wereldnieuws.
De protestacties tijdens het pauselijk bezoek verzachten het standpunt van zijn aanhangers niet. In 1987 ging Simonis zelfs zover dat hij zei dat katholieke huisbazen konden weigeren hun kamers te verhuren aan homo’s of lesbiennes. Het COC reageerde met het organiseren van een drukbezochte fakkeltocht naar het bisschoppelijk paleis, gevolgd door een demonstratie op het Janskerkhof. Het kort geding dat het COC aanspande tegen Simonis ging verloren. De rechter oordeelde dat diens uitspraken overeenstemden met een eeuwenlang door de katholieke kerk beleden geloofsleer.
De acceptatie voorbij
Na eeuwen van veroordeling en vooroordelen besloten veel homoseksuele mannen en vrouwen om volledig afstand te nemen van de kerk, die ze soms zelfs beschouwden als vijand nummer één. Anderen probeerden juist acceptatie binnen hun (kerk)gemeenschap te bereiken en samen met sympathiserende geloofsgenoten volledige emancipatie te bereiken.
Een voorbeeld: in het kader van Roze Zaterdag in Utrecht in 1986 werd een uitgebreide Roze Week georganiseerd. Onderdeel daarvan was een bijeenkomst in zalencentrum Cunera, georganiseerd door mensen die lid waren van de EUG met activiteiten voor gelovige lesbiennes en homo’s. Het promotiemateriaal voor het evenement spreekt de taal van die actiejaren: ’potten’ en ‘flikkers’ eisten erkenning en respect in plaats van kerkelijke tolerantie en roze spot.
Woorden werden daden, ook binnen sommige kerken. In 1986 besloot de Remonstrantse Broederschap na jaren van bezinning dat haar nieuwe kerkorde geen artikel meer zou bevatten over het ‘inzegenen’ van huwelijken maar alleen over het zegenen van ‘levensverbintenissen’ tussen twee (volwassen) mensen die elkaar liefde en trouw beloven. Daarmee opende ze officieel – als eerste kerkgenootschap in Europa, en vijftien jaar voor de wettelijke openstelling van het huwelijk – haar deuren voor het ‘bevestigen’ van homoseksuele relaties.
In 1987 vonden de eerste vieringen plaats en gelovige homo’s en lesbo’s kwamen ook uit het buitenland om de religieuze zegen te krijgen. Zelfs voordat de Remonstrantse Broederschap officiële vieringen aanbood, hadden koppels van hetzelfde geslacht al deelgenomen aan onofficiële en soms clandestiene rituelen. Christelijke stellen lieten hun verbintenis in het geheim zegenen door welwillende pastores ook als de inzegening van paren van hetzelfde geslacht voor veel andere kerkelijke gemeenten een moeilijke punt bleef.
Op de zondag voor Roze Zaterdag 1988 hield ds. Rijpkema van de EUG als eerste een roze viering in de Janskerk. Dit Utrechtse initiatief zou uitgroeien tot een jaarlijkse traditie. In de jaren daarna was Utrecht herhaaldelijk het toneel van grotere protesten en manifestaties, waaraan onder andere het Werkverband Katholieke Homopastores en andere homoactivisten deelnamen
Op 9 december 1989 belegde het LKP in samenwerking met de Raad van de Kerken een studiedag getiteld ‘De akseptatie voorbij’. In een rapport vatten de organisatoren de ontwikkelingen gedurende de voorgaande tien jaar samen. De tekst werd gedeeld met de leiders van de kerken en de standpunten werden richtlijnen voor activisten.
Wet Gelijke Behandeling
Een lange strijd, begonnen in de jaren zeventig voor een nieuwe Wet Gelijke Behandeling (AWGB) werd in 1994 gewonnen. De basis van deze wet is voornamelijk artikel 1 van de Grondwet. PvdA-minister van Binnenlandse Zaken en Utrechtse inwoner Ien Dales was van fundamenteel belang bij de laatste stappen voor de goedkeuring van de AWGB in 1992.
De wet werd al snel in praktijk gebracht toen in 1997, onder druk van het Vaticaan, de Utrechtse theologische homodisputen onder vuur kwamen te liggen. Tot dan toe werden deze onafhankelijke disputen, net als andere, vermeld in de informatiebrochures van beide theologische opleidingen en werd deelname beloond met studiepunten. Maar begin 1997 verklaarde de KTU dat studenten geen punten meer zouden krijgen voor hun deelname aan Sappho of Sint Sebastiaan. De LKP stapte naar de Commissie Gelijke Behandeling, die oordeelde aan het eind van het jaar dat de KTU de studenten discrimineerde vanwege hun seksuele geaardheid.
Queer christenen in Utrecht anno nu
Aan het begin van de 21ee eeuw hebben veel westerse landen positieve wetgeving opgesteld voor lhbtqia+ en dit ging gepaard met een grotere acceptatie en zichtbaarheid in de maatschappij. Vermoedelijk als reactie hierop hebben religieuze fundamentalisten die zich verzetten tegen de integratie van queers aan kracht gewonnen. De grootste strubbelingen zijn nog steeds de legitimiteit van paren van hetzelfde geslacht en hun kinderwens, bekeringstherapieën om homoseksualiteit te ‘genezen’ en het concept van genderidentiteit.
Nederland stelde op 1 april 2001 het burgerlijk huwelijk open voor partners van hetzelfde geslacht. Veel andere landen zijn gevolgd, waaronder de VS in 2016. In het eerste decennium van deze eeuw hebben de Protestantse Kerk Nederland en enkele kleine, liberale protestantse kerkgenootschappen de zegening van verbintenissen tussen personen van hetzelfde geslacht officieel mogelijk gemaakt. De Oud-Katholieke Kerk deed dat ook, maar de Rooms-Katholieke Kerk bleef onverzettelijk tegen.
In 2017 kregen Amerikaanse evangelicalen wereldwijd weerklank met initiatieven zoals de Nashvilleverklaring. De verklaring noemt homoseksualiteit immoreel en ontkent de legitimiteit van paren van hetzelfde geslacht en transgenderidentiteit. Het document werd in 2018 ook in Nederland gepubliceerd en ondertekend door zo’n 250 kerkleiders uit verschillende denominaties. Felle reacties tegen de verklaring kwamen zowel van organisaties van lhbtqia+ christenen als van andere leden van Nederlandse en wereldkerken. De verhitte debatten die volgden lieten de reikwijdte van het wereldwijde conflict zien.
Terwijl de rooms-katholieke kerk ‘genderideologie’ (het onderscheid tussen biologisch geslacht en cultureel beïnvloed geslacht) uitroept tot het grootste gevaar van onze tijd, worden in Nederland, binnen de PKN en de Anglicaanse Kerk, transgenders nu verwelkomd en gefaciliteerd met rituelen waarin die persoon zichzelf presenteert met diens nieuwe naam en een zegen ontvangt. De Nederlandse overheid heeft, dankzij de inzet van landelijke queer organisaties, ook stappen ondernomen om de conversietherapieën die sinds jaar en dag in sommige (orthodoxe) religieuze gemeenschappen worden aangeboden bij wet te verbieden. De ‘lhbt+ healing’ therapie is ontworpen om de seksuele oriëntatie of genderidentiteit van mensen te veranderen met vaak ernstige traumatische gevolgen voor de ontvanger.
Queer activisten blijven kleine en grote initiatieven buiten en binnen de kerken steunen om zichtbaarheid en integratie te bevorderen. Stichtingen zoal Wijdekerk delen online kaarten van ‘veilige’ kerken, waar queer mensen volop kunnen deelnemen aan het gemeenschapsleven. Lang bestaande organisaties verenigen hun middelen en blijven steun bieden aan jonge en oude queer gelovigen zoals de verenigingen ContrariO en CHJC die samenwerken onder de naam ChristenQueer.
Christelijke lhbtqia+ in Utrecht kunnen in vele kerken terecht in gemeenschappen die voor hen openstaan. De Oecumenische Janskerkgemeente (vroeger EUG) biedt nog steeds een veilige haven voor christelijke homo’s en is al meer dan 30 jaar gastheer voor de viering van Roze Zondag, samen met de Citypastoraat Domkerk, de Remonstrantse Gemeente Utrecht in de Geertekerk, de Doopsgezinde Gemeente Utrecht op de Oudegracht, de Evangelisch-Lutherse Gemeente Utrecht in de Hamburgerstraat, de Oud-Katholieke parochie van Utrecht in de Sint Gertrudis kathedraal en de Baptistengemeenschap Silos (Silokerk) in de Herenstraat.
Tot slot
In de afgelopen zeventig jaar is er veel veranderd voor lhbtqia+ christenen: er zijn tientallen queer activisten, pastores en pastoraal werkers actief in de stad en haar kerken, maar de volledige acceptatie binnen de kerkgemeenschap is voor velen nog steeds een droom. Tegelijkertijd heroverden christelijke homo’s en lesbiennes als actieve deelnemers hun plaats in de roze gemeenschap.
Gianna Mula en David Bos
Krantenknipsel over de gunstige preek van pater Smolders van de Monicakerk in Utrecht over de inzegening van homofiele verbintenissen
Krantenknipsel over de gunstige preek van pater Smolders van de Monicakerk in Utrecht over de inzegening van homofiele verbintenissen
Demonstranten voor de Catharijnekerk tijdens de inhuldiging van Ad Simonis als aartsbisschop van Utrecht
Videobeeld van de fakkeltocht tegen Simonis, Utrecht, 18 februari 1987
Bronnen
David Bos, De aard, de daad en het Woord: een halve eeuw opinie- en besluitvorming over homoseksualiteit in protestants Nederland, 1959-2009. Den Haag, Sociaal en Cultureel Planbureau, 2010.
David Bos, ‘“Equal rites before the law”: religious celebrations of same-sex relationships in the Netherlands, 1960s–1990s’, Theology & Sexuality, 23 (2017) 3, 188–208.
https://doi.org/10.1080/13558358.2017.1351123
David Bos, ‘Hellish Evil, Heavenly Love: A Long-Term History of Same-Sex Sexuality and Religion in the Netherlands’, in: M. Derks en M. van den Berg (eds), Public Discourses About Homosexuality and Religion in Europe and Beyond. Camden, Palgrave Macmillan, 2020.
https://doi.org/10.1007/978-3-030-56326-4_2
Foka Brouwer, Hermine Pool, e.a. (samenstelling en redactie), Zo wordt het Woord verkeerd gehoord, opstellen van potten over theologie en kerk. Gorinchem, Theologische uitgeverij Narratio, 1990.
CHJC, Vereniging van Christelijke Homo´s, Lesbiennes en Biseksuelen, Kerk en Homoseksualiteit. Z.p., CHCJ, 2008.
Wielie Elhorst en Tom Mikkers (samenstelling), Coming out churches – Dutch Edition, Zoetermeer, Uitgeverij Meinema, 2011.
M. Hemker en L. Huijsmans (redactie), Lesbo encyclopedie. Amsterdam, Ambo, 2009.
J. van Hooydonk, Homo en Pastor. Amersfoort, De Horstink, 1983
Harry Oosterhuis, Homoseksualiteit in katholiek Nederland, een sociale Geschiedenis 1900-1970. Amsterdam: SUA, 1992.
Harry Oosterhuis, ‘“Ze zijn er mede behept” Veranderingen in de confessionele houding ten aanzien van homoseksualiteit 1935-1965’, in: G. Hekma e.a. (redactie) Goed Verkeerd. Een geschiedenis van homoseksuele mannen en lesbische vrouwen in Nederland. Amsterdam, Meulenhoff, 1989.
Leonie Paauwe, The Impact of LG(BT) Activists with Religious Affinity on LG(BT) Emancipation and Religion in the Netherlands (1978-2001), Master thesis, University of Utrecht, 2023.
Hermine Pool e.a. (samenstelling en redactie), 100 vragen over homoseksualiteit en kerk. Gorinchem, Theologische uitgeverij Narratio, 1992.
Over mensen die homofiel zijn; rapport aan de Generale Synode van Dordrecht, 1971/1972.
Kees Posthumus, Kringen in de branding. Gorinchem, Theologische uitgeverij Narratio, 2004
Frans Rozemond en Liesbeth Timmers, ‘In memoriam Anna Wiesje Rypkema’, Historisch Tijdschrift GKN, nr. 29, juni 2014.
Martien Sleutjes, Pastorale zorg. With Pride/IHLIA LGBTI Heritage, 2022.
https://withpride.ihlia.nl/story/pastorale-zorg/
Werkverband van Katholieke Homo-Pastores, Tot zegen geroepen. Amersfoort, De Horstink, 1989.
Lodewijk Winkeler, ‘Glazen water over vrijende paartjes. Het rooms-katholieke studentenpastoraat in Nederland sinds ca. 1900’, DNK: Documentatieblad voor de Nederlandse kerkgeschiedenis na 1800 42 nr. 91, dec. 2019, 181 – 202.
https://doi.org/10.5117/DNK2019.91.004.WINK
Gea Zijlstra, ‘Voorlichting in de Jaren 70’, Vroom en Vrolijk 7 (1996) nr.5, oktober 1996.
Heleen Zorgdrager e.a., Wondermooi, zoals U mij gemaakt hebt: handreiking voor gelovige transgender personen en werkers in de kerk. Utrecht, Kok Boekencentrum, 2019.
Correspondentie met Gea Zijlstra, februari-juli 2023
Correspondentie met Frans Bossink, mei 2023
Illustraties
1. Hongerdoek van Jan Haen en het Werkband van Katholieken Homo Pastores (WKHP), 1987. De Acht Mei Manifestatie in Utrecht 1987 zou opgesierd worden met zogenaamde hongerdoeken. In de middeleeuwen was het blijkbaar traditie om gedurende de veertig dagen voor Pasen het zicht op het altaar af te schermen. Centraal is een pastor te zien die omarmd wordt door zijn vriend tegen de achtergrond van de Roze Driehoek. Hij preekt, hij doopt, hij bedient de stervende. Hij is dus dienstbaar. Aan de linkerkant zien we een koptisch icoon, Jezus die een iemand omarmt. Rechts van de twee mannen is de afbeelding van de blinden die de blinden leiden gebaseerd op de schildering van Pieter de Bruegel de Oude rond 1568.Het doek is tijdens veel evenementen gebruikt. Met dank aan Jan Haen en het WKHP. Jan Haen is een Nederlandse beeldend kunstenaar en openlijk homoseksuele rooms-katholieke priester van de orde der Redemptoristen. Hij publiceerde hierover: https://qspirit.net/gay-catholic-priest-my-life-jan-haen/
2 en 3. Krantenknipsel over de gunstige preek van Pater Smolders van de Monicakerk in Utrecht over de inzegening van homofiele verbintenissen. Trouw en Algemeen Handelsblad van 2 februari 1970
4. Demonstranten voor de Catharijnekerk tijdens de inhuldiging van Ad Simonis als aartsbisschop van Utrecht, 8 december 1983. Foto Rob Croes /Anefo.
5. Fakkeloptocht tegen uitlatingen Simonis over homoseksuelen in Utrecht, 18 februari 1987. Foto Roland Gerrits/ Anefo.
6. Rellen bij het bezoek van de paus aan Utrecht. 12 mei 1985. In 1985 bezocht paus Johannes Paulus II Nederland. In Utrecht woonde hij op 12 mei een grote bijeenkomst bij in de Jaarbeurs. Ondertussen verschenen er veel demonstranten die daar ook probeerden te komen. De politie kreeg opdracht hen tegen te houden, wat leidde tot een confrontatie. De rellen kregen internationale media-aandacht. Fotograaf onbekend.
7. Omslag van het verslag van de conferentie De Akseptatie Voorbij !? te Utrecht 1989.
8. Domkerk verlicht in regenboogkleuren tijdens Pride week 2022.
9. Roze Zondag viering in de EUG, Janskerkhof 2019. Foto Willeke Parmentier.
10. Enkele van de vele boeken uit de jaren 60 en 70 waarin pastores en psychiaters begrip voor de homoseksuele medemens bepleiten. V.l.n.r.: A.J.R. Brussaard e.a., Een mens hoeft niet alleen te blijven. Een evangelische visie op homofilie (Baarn, Ten Have, 1977); A.L. Janse de Jonge, De homosexuele naaste (Baarn, Bosch & Keuning, 1961); A.C. Overing e.a., Homosexualiteit. Pastorele Cahiers 3 (Hilversum / Antwerpen, Uitgeverij Paul Brand, 1964).
11. Youtube video interview van fakkeltocht tegen Simonis 18 februari 1987: https://www.youtube.com/watch?v=V7VhJGqD8v8