1762-1843

Petronella Moens

Je bent hier: Oók zo » 1762-1843 Petronella Moens

Blinde schrijfster

In de zomer van 1822 kwam de blinde schrijfster Petronella Moens in Utrecht wonen. Samen met Antje Camphuis vestigde ze zich eerst aan de Oudegracht, later het Oudkerkhof om in 1836 een paar bovenkamers te betrekken aan Nieuwegracht 30 – om de hoek van de Herenstraat. Daar stierf Moens op 4 januari 1843, een half jaar na het overlijden van Antje. Beide vrouwen eindigden in hetzelfde graf op begraafplaats Soestbergen aan de Gansstraat.

Sporen van lesbisch leven in het verleden zijn moeilijk te vinden. Vrouwen zijn zelden veroordeeld vanwege sodomie, hoewel die ‘misdaad’ ook seks tussen vrouwen omvatte. In de praktijk werden vooral mannen vervolgd, maar in de jaren 1790 zijn in Amsterdam dertien vrouwen veroordeeld vanwege ‘onnatuurlyke vuyle verrichtingen’.

Een extra complicatie is dat de labels lesbisch en homoseksueel pas in de 19e eeuw zijn uitgevonden. Veel historici vragen zich daarom af of het wel mogelijk en wenselijk is om die etiketten te plakken op mensen uit een verder verleden, zoals Petronella Moens. Zij onderhield tijdens haar leven diepe vriendschappen met vrouwen, maar kunnen of mogen we die lesbisch of queer noemen? Die vraag zal wel nooit beantwoord kunnen worden, maar het is duidelijk dat Petronella ‘anders’ was.

 

Jeugd

Petronella Moens werd op 16 november 1762 geboren in Kubaard bij Bolsward, als tweede dochter van Maria Lyklama à Nijholt en de hervormde dominee Petrus Moens. In 1764 werd vader Moens beroepen in Aardenburg en verhuisde het gezin naar dit stadje in Zeeuws-Vlaanderen.

Toen Petronella 4 jaar was, stierf haar moeder in het kraambed. Baby Baukje Maria bleef leven, maar niet veel later kreeg Petronella pokken en werd zij vrijwel blind. Desondanks leerde ze schrijven. Haar vader schreef de letters in haar hand, waarna Petronella de lettervormen oefende met spelden op een kussen.

Vader Moens was een kind van de Verlichting. In Aardenburg was hij betrokken bij een lokale voorloper van de in 1784 opgerichte Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen. Zelf had Moens een uitgebreide bibliotheek waaruit Petronella werd voorgelezen. Zo maakte zij kennis met de werken van kerkvaders, klassiekers uit de Nederlandse literatuur en eigentijdse schrijvers, zoals Aagje Deken en Betje Wolff – ook wel bekend als ‘Beemster Sappho’.

 

Schrijfster

Als tiener schreef Petronella haar eerste gedichten die werden uitgeschreven door haar vader of haar zussen. In 1785, toen ze 23 jaar was, won ze de gouden medaille van een Amsterdams Dicht- en Letterlievend Genootschap voor haar gedicht ‘De waare Christen’.

Rond deze tijd verhuisde Petronella naar Bergen op Zoom, waar ze samen met haar hartsvriendin Adriana van Overstraten Esther, in vier boeken (1786) schreef. Daarmee wonnen ze een gouden medaille van de Portugese synagoge in Amsterdam. Samen publiceerden ze nog meer, maar ook solo was Moens succesvol. Haar Eerkrans voor Aardenburg (1788) werd onderscheiden met een zilveren prijs van de Zeeuwse stad.

 

Radicalisering

Tijdens haar verblijf in Bergen op Zoom radicaliseerde Petronella, mede dankzij kennismaking met predikant en patriot Bernardus Bosch. Geïnspireerd door de Franse Revolutie eisten de patriotten ook in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden democratisering, te beginnen met het vertrek van stadhouder Willem V, prins van Oranje-Nassau. In 1794 lukte het met hulp van de Fransen de regering ten val te brengen en werd de Bataafse Republiek (1795-1801) uitgeroepen.

Samen met Bosch ondersteunde Petronella de patriottische zaak met propagandaliteratuur, maar Moens schreef ook eigen bijdragen aan radicale tijdschriften als De Menschenvriend (1788-1797) – onder andere voor vrouwenkiesrecht en tegen slavenhandel. Later pleitte ze in de roman Aardenburg, of de Onbekende volksplanting in Zuid-Amerika (1817) voor een verlicht-christelijke, humane organisatie van de koloniale plantagesamenleving.

 

Utrecht

Rond 1800 begon Petronella naam te maken als auteur van kinderboeken. Ze verdiende haar eigen geld met schrijven, maar leefde nog altijd afhankelijk van anderen. Ze woonde in bij haar zussen, in Aardenburg en Den Haag. Toen ze bijna 60 was, besloot ze echter zelfstandig te gaan wonen: in Utrecht.

In de Domstad schreef Petronella met hulp van haar ‘schrijfjuffrouw’ annex huisgenoot Antje met name werk over en voor vrouwen, zoals Legaat aan mijne vrouwelijke landgenooten (1829). Zoals veel tijdgenoten vond Petronella dat het moederschap de roeping van vrouwen was, maar ze vond tegelijkertijd dat ook vrouwen verlicht moesten worden. Zij pleitte daarom voor beter onderwijs en een alledaags gemak als praktische kleding.

In haar Utrechtse jaren raakte Petronella bevriend met de Lutherse predikant Johannes Decker Zimmermann. Op 16 maart 1843, ruim drie maanden na haar overlijden, organiseerde hij in de Evangelisch-Lutherse Kerk aan de Hamburgerstraat een ‘Lijkfeest’ ter ere van Moens. Zijn gedachtenisrede werd samen met de herinneringen van de met Petronella bevriende schrijver-dichter Willem Hendrik Warnsinck gepubliceerd als de biografie Petronella Moens (1843).

Hoewel haar werk de tand des tijds niet heeft doorstaan, bleef de naam Petronella Moens bekend. Nog in 1950 werd de landelijke kring voor slechtziende en blinde intellectuelen en kunstenaars naar haar vernoemd: Academisch Genootschap Petronella Moens. Een halve eeuw later, in 2001, kreeg ze een standbeeld in Aardenburg.

In Utrecht is Petronella vanwege haar streven naar afschaffing van de slavenhandel opgenomen in de Wandelgids Sporen van slavernij in Utrecht (2012). Locatie 19 staat stil bij haar huis aan de Nieuwegracht 30 en memoreert het gedicht ‘Bij de afschaffing van den slaavenhandel door de Fransche natie’ (1798) en de roman Aardenburg, of de onbekende volksplanting in Zuid-Amerika (1817).

 

Marijke Huisman

 

Bronnen

 

‘De blinde verlichte. Petronella Moens’ in: Riet Schenkeveld-van der Dussen e.a. (red.), Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd, 1550-1850, van Anna Bijns tot Elise van Calcar (Amsterdam University Press, 1997) 742-754.

Esther Captain mmv Hans Visser, Wandelgids sporen van slavernij in Utrecht (Universiteit Utrecht / Centre for the Humanities, 2012).

Myriam Everard, Ziel en zinnen. Over liefde en lust tussen vrouwen in de tweede helft van de achttiende eeuw (Groningen: Historische Uitgeverij, 1994).

Theo van der Meer, ‘Evenals een man zijn vrouw liefkoost. Tribades voor het Amsterdamse gerecht in de achttiende eeuw’ in: Gert Hekma e.a. (red.), Goed verkeerd. Een geschiedenis van homoseksuele mannen en lesbische vrouwen in Nederland (Amsterdam 1989) 33-44.

Ans J. Veltman-van den Bos, Petronella Moens, 1762-1843 (Nijmegen: Vantilt, 2000).

Ans J. Veltman-van den Bos, ‘Utrecht, waar ik onderscheiden vrienden bezit, verkoos ik tot myn woonplaats’, Tijdschrift Oud-Utrecht (juni 2020) 23-25.

 

Illustraties

 

Margaretha Cornelia Boellaard, Portret van Petronella Moens, z.j. Collectie Centraal Museum, Utrecht. Bron: https://hdl.handle.net/21.12130/collect.C51D8ADB-F864-4A43-9F51-68A812A324E9

Margaretha Cornelia Boellaard, Portret van Petronella Moens en Antje Camphuis, 1836. Collectie Centraal Museum, Utrecht. Bron: https://hdl.handle.net/21.12130/collect.1A9BDCA9-29D6-4FF2-A6DF-EDAF400E9687

In 2001 geplaatst standbeeld van Petronella Moens in Aardenburg, gemaakt door Ineke Ekkers. Bron: Wikipedia, https://nl.wikipedia.org/wiki/Petronella_Moens#/media/Bestand:Aardenburg_-_Borstbeeld_Petronella_Moens.jpg

Nieuwegracht 30. Foto: Anna Kooij. Bron: Website Sporen van slavernij in Utrecht, https://sporenvanslavernijutrecht.nl/sporen-in-utrecht/de-kerk-en-abolitionisten/petronella-moens/

Laatste update van dit venster: 14.09.2023