ACU
van kraakpand tot politiek en cultureel centrum
De Auto Centrale Utrecht (ACU), Voorstraat 71, was van 1935 tot 1967 een garage. Na de sluiting stond het gebouw geruime tijd leeg, tot het in de nacht van 26 op 27 maart 1976 voor het eerst werd gekraakt. Vanaf dat moment groeide de ACU uit tot een broedplaats voor radicaal-links activisme in Utrecht.
In 1978 werd de begane grond van de garage omgebouwd tot een bar en expositieruimte, terwijl de bovenverdiepingen als woonruimte werden gebruikt. Vanaf 1979 vestigde zich in de ACU een filmhuis, waar unieke films te zien waren die nergens anders in de stad werden vertoond. Onder die films bevonden zich ook kraakfilms (films over kraken).
In 1983 hield het filmhuis op te bestaan. Alles werd gerund door vrijwilligers, en na vele jaren van geldgebrek en mislukte aanvragen voor gemeentelijke subsidie, waren ze het beu. Het was op dit moment dat de bewoners van krakerscafé De Koffiekeet hun intrede deden. Ze hadden een nieuwe ruimte nodig voor hun café en vroegen of ze de ACU mochten gebruiken. Na een aantal renovaties werd de Koffiekeet de belangrijkste gebruiker van de ACU, die later in 1983 opende. Er werden verschillende activiteiten en evenementen georganiseerd, zowel cultureel als politiek. Zo waren er jamsessies of dansavonden, maar ook informatiebijeenkomsten of kraakconsultaties. De voedselcoöperatie die vegetarische of veganistische maaltijden aanbood, is ook een lange traditie van de ACU. Het is een manier om mensen samen te brengen door middel van eten, maar dan op een politieke manier – door te weigeren dieren te eten als manier om zich te verzetten tegen het speciësistische systeem van onderdrukking van mensen ten opzichte van dieren. Ook werden er concerten of optredens georganiseerd voor een goed doel, vaak gerelateerd aan (radicaal) links activisme.
Kaï Martchenova, een queeractiviste die in de jaren 90 in de ACU werkte en woonde, legde uit dat de ACU vóór de jaren 90 vrij gesloten was, met de gordijnen dicht en een bel om binnen te komen. Dit is te begrijpen in een context waarin kraken een vrij gesloten gemeenschap was met veel wantrouwen van buitenstaanders. Maar tegelijkertijd, voegde ze eraan toe, moedigde het mensen niet aan om contact te zoeken, en met name queers niet – ook al waren ze er welkom!
In 1993 richtten gebruikers en sympathisanten van de ACU een stichting op, de Stichting Voorstaete. Deze stichting kocht het gebouw vervolgens in 1994 en de kraak werd legaal. Er volgden vele renovaties en er is niet veel meer over van de oorspronkelijke indeling van het ACU-gebouw.
Uitzoomen: De ACU in de context van kraken in Nederland
De kraakbeweging in Nederland was een radicaal-linkse beweging die als zodanig begon met de provo’s in de jaren 60. Met hun creatieve aanpak om de stad en het collectieve stadsleven opnieuw uit te vinden, hadden de Provo’s een grote invloed op latere kraakbewegingen. In de jaren 70 en 80 droeg de beweging bij aan het zichtbaar maken van de woningcrisis en aan de opkomst van een radicale woningbouwbeweging met een sterke collectieve identiteit (met als hoogtepunt de Kroningsrellen in Amsterdam op 30 april 1980 waar krakers protesteerden tegen de woningnood met de leus ‘Geen woning, geen kroning’ tijdens de abdicatie van Juliana en de inhuldiging van Beatrix als koningin). De kraakbeweging is tegenwoordig minder prominent en gestructureerd dan vroeger, maar leidde wel tot een sociaal huisvestingsbeleid en een democratischer planningsproces.
Kritiek op de kraakbeweging en links-radicale bewegingen uit de jaren 80 vanuit een genderperspectief
Queer mensen waren niet massaal aanwezig in de kraakbeweging. Met name tijdens de bloeiperiode in de jaren 80 was de links-radicale kraakbeweging erg masculien en heteroseksueel, waar seksisme veel voorkwam. In het Utrechtse kraaktijdschrift Springstof kon je regelmatig lezen over vrouwenpanden, vrouwenavondjes of discussies voeren over onderwerpen zoals seksisme binnen de links-radicale beweging. Marga Sutherland, destijds een queer activiste die in de jaren 80 en 90 deelnam aan de kraakbeweging in Utrecht, waaronder acties voor homo- en lesbische emancipatie, herinnert zich de kraakbeweging als “een witte mannenbolwerk”, een deels machobeweging waar seksisme springlevend was, in tegenstelling tot het vaak uitgesproken mantra van gelijkheid.
Daardoor voelden sommige queers, waaronder Frank Vos, een queeractivist medeoprichter van PATS en ActUp Utrecht die in de jaren 80 en 90 ook deelnam aan de kraakbeweging, zich tot ver in de jaren 80 niet op hun gemak in de links-radicale beweging. Volgens Kaï en Frank markeerden de jaren 90 een keerpunt, waarin queers meer geaccepteerd werden, maar zich ook meer op hun gemak voelden in de links-radicale scene.
Kaï gaf daarnaast aan dat queerrechten ook een blinde vlek vormden in de links-radicale beweging in de jaren 80. Het activisme van queers strekte zich echter uit tot buiten de queerrechtensfeer en reikte ook over onderwerpen zoals vrouwenemancipatie of de emancipatie van mensen van kleur. Zo was de queerbeweging in Utrecht een van de groepen die een demonstratie organiseerden tegen de paus toen hij in 1985 op bezoek kwam. Marga legde uit dat de demonstratie aanvankelijk voortkwam uit de behoefte om te protesteren tegen homofobie binnen de katholieke kerk, maar zich ook uitbreidde naar vrouwenrechten en racisme.
Queen zijn ÉN deel uitmaken van de links-radicale beweging in de jaren 80 was veel. Volgens Kaï wilden de meeste queers destijds laten zien dat ze gewoon ‘net als iedereen’ waren, dat ze niet anders waren. En deel uitmaken van een links-radicale beweging, kraken en luid protesteren, hielp niet om als ‘normale mensen’ in de maatschappij te passen. Mede daarom, zei Kaï, namen er weinig queers deel aan de kraakbeweging. De luide eisen voor queerrechten kwamen daarom eerder van queerorganisaties zoals het COC, die geen deel uitmaakten van de radicaal-linkse beweging, maar van mainstream links. Laverend tussen queerorganisaties en links-radicale groepen was het niet altijd makkelijk om je plek te vinden, zoals Kaï samenvatte in PATS #14 (1996):
In het COC praten ze serieus over homo-huwelijk. In het ACU ben ik de enige pot. […] ik werk graag in het ACU en het COC maar ik voel mij niet altijd even thuis, op beide plekken niet. De ideale werkplek zou zijn waar een hoog gehalte potten en flikkers werken en komen met progressief/links-radicale ideën.
Justine Allasia
Springstof nr. 100 over seksisme en homofobie, 1982
“Ik vind het zo jammer dat ik zo weinig flikkers tegenkom in ‘de beweging’.”
Bronnen
Vasudevan, Alexander. 2023. “Building a Squatters Movement: the Politics of Preservation and Provocation in Amsterdam and Copenhagen,” in The Autonomous City. A history of urban squatting (second edition), edited by Alexander Vasudevan, 67-92. Verso.
ACU. “About – Our story”. https://acu.nl/about
PATS
PATS #3 (Zomer 1993)
PATS #8 (december 1994)
PATS #11 (september 1995)
PATS #14 (Juni 1996)
Bron: Queer Zine Archive Project (QZAP), https://archive.qzap.org/index.php/Detail/Object/Show/object_id/598
Springstof
Springstof #16 (7 maart 1981)
Springstof #98 (25 oktober 1982)
Springstof Bijlage 1 (1982)
Springstof #100 (8 november 1982)
Interviews door de auteur
Met Frank Vos, 16 oktober 2024
Met Marga Sutherland, 13 november 2024
Met Kaï Martchenova, 6 december 2024
Illustraties
Auto Centrale Utrecht, Voorstraat 71-73 in 1943. Het Utrechts Archief, collectie beeldmateriaal.
ACU in 1995 met de muurschildering ‘Bebop a lu la’ van de kunstenaar D. Dijkshoorn. Fotodienst GAU; Het Utrechts Archief, collectie beeldmateriaal.
ACU in 2013. Foto D.C. Goosen; Het Utrechts Archief, collectie beeldmateriaal.
ACU versierd voor Koningsdag 2025. Foto Justine Allasia.
Overige illustraties: fragmenten uit Springstof #100 en #98 en Springstof #100 Bijlage 1 over seksisme en homofobie in de kraakbeweging (1982). Bibliotheek Het Utrechts Archief.